Vanavond is het weer zover, pakjesavond! Sinterklaas rijdt vandaag weer het hele land door om alle cadeautjes op tijd te bezorgen. Omdat sinterklaas alle hulp kan gebruiken, gingen de welpen zaterdag op voor hun pietendiploma.

De eerste opdracht voor het pietendiploma was het lopen van een parcours. Op deze manier leerden de welpen hoe je met een cadeau in je hand over daken moet lopen en om cadeautjes in de schoorsteen te gooien. Bij elke keer dat het pakje goed in de schoorsteen terecht kwam werd een puzzelstukje verdiend. Op de puzzel was een foto van Sinterklaas en Amerigo te zien. Op de achterkant van de puzzel had de sint een brief geschreven aan de welpen. In de brief stond dat de sint de dag voor de opkomst met zijn paard door het bos was gereden. Tijdens het rijden was de schatkist van de sint verloren gegaan. De sint hoorden van zijn pieten dat de welpen veel in dit gebied komen en schakelde hun hulp in. In het bos hingen afbeelding van de sint met een spel. Als het spel goed gespeeld werd mochten de welpen het blad omdraaien. Op de achterkant van het blad stond in geheimschrift de plek van de volgende aanwijzing tot de schat werd gevonden.

De eerste aanwijzing was aan het begin van het bos. Hier werd het spel ‘fopcadeau’ gespeeld. Bij dit spel stonden de welpen in een cirkel met hun handen op hun rug. In het midden van de cirkel stond een welp met een cadeau in zijn handen. Deze welp mocht het cadeautje naar iemand in de cirkel gooien. Deze persoon moest dan het cadeautje vangen en weer teruggooien. Maar de welp in het midden kon de andere ook foppen, door te doen alsof hij het cadeautje gooide. Als iemand die in de cirkel stond zijn handen van zijn rug haalde, of het cadeautje liet vallen, was hij of zij af en moest in het midden gaan staan. Het geheimschrift op de achterkant van het spel leidde naar de volgende plek: het veldje.

Op het veldje werd de tweede aanwijzing gevonden. Voordat de welpen mochten beginnen met ontcijferen, moesten ze eerst het spel ‘pieten en sinterklazen’ spelen. De welpen stonden middenin het speelveld in tweetallen tegenover elkaar. Achter elke groep was op een aantal meter afstand een denkbeeldige lijn getrokken. De ene groep werd piet genoemd, de andere groep sinterklaas. Er werd vervolgens een verhaal voorgelezen over Amerigo. Elke keer als het woord sinterklaas viel moesten de sinterklazen proberen de pieten te tikken. Elke keer als het woord piet viel moesten de pieten proberen de sinterklazen te tikken. De groep die niet genoemd werd kon proberen te vluchten achter de lijn. De aanwijzing die na dit spel volgde was de heide.

Op de heide werd het grote ‘pepernoten spel’ gespeeld. Er werden wederom twee groepen gemaakt. In de ene groep zaten de smokkelaars in de ander groep zaten de douane. Het was de bedoeling dat de zakjes met pepernoten van de ene kant naar de andere kant werden gesmokkeld zonder getikt te worden. De aanwijzing die volgde na het spelen van dit spel leidde ons naar het dalletje.

In het dalletje werd het laatste spel gespeeld: ‘pieterbazen en pietpaniek’. De kinderen stonden met z’n alle in een cirkel. Iedereen moest om de beurt een woord zeggen met een gebaar. Naar links: een klapgebaar met het woord pieterbaas. Naar rechts: een klapgebaar met het woord pietpaniek. De richting kon worden veranderd door het woord sinterklaas met het gebaar van een mijter. Als het verkeerde woord werd gezegd of als het te lang duurde was de persoon af en moest een rondje om de cirkel rennen. Op de aanwijzing van dit spel stond dat de schat ergens in het dalletje moest liggen. Na een tijdje zoeken hadden de welpen de schat gevonden met daarin een heleboel chocolade geld. Als beloning mochten de welpen het chocolade geld opeten en kregen ze een pietendiploma.

Geschreven door Niek.